Trage Wi-Fi-verbinding

De Wi-Fi-verbinding met het FRITZ!Powerline-apparaat of de Wi-Fi-verbinding van het FRITZ!Powerline-apparaat met de Wi-Fi-router (bijvoorbeeld FRITZ!Box) is erg traag. Door de lage Wi-Fi-snelheid worden bijvoorbeeld websites traag geladen, duurt het lang om bestanden te downloaden en zijn er onderbrekingen bij videostreaming.

Voer de hier beschreven stappen achterelkaar uit. Controleer na elke stap of het probleem is opgelost.

Opmerking:De configuratieprocedure en informatie over functies in deze handleiding hebben betrekking op het meest recente FRITZ!OS van het FRITZ!Powerline-apparaat.

1 FRITZ!OS en Wi-Fi-software bijwerken

Updates bevatten verbeteringen, herstelde fouten en nieuwe functies. Installeer daarom op alle apparaten de meest recente FRITZ!OS- of softwareversie:

Meest recente FRITZ!OS van het FRITZ!Powerline-apparaat installeren

  1. Installeer op het FRITZ!Powerline-apparaat het meest recente FRITZ!OS.

Meest recente software van de Wi-Fi-router installeren

  1. Installeer de meest recente software voor de Wi-Fi-router volgens de instructies van de fabrikant. Als je een FRITZ!Box als Wi-Fi-router gebruikt, ga dan te werk zoals wordt uitgelegd in de handleiding FRITZ!OS-update uitvoeren.

Meest recente software van het Wi-Fi-apparaat installeren

  1. Installeer de meest recente softwareversie voor het Wi-Fi-apparaat (bijvoorbeeld Android, iOS) of de meest recente driver voor de Wi-Fi-adapter van de computer (bijvoorbeeld van Intel-downloadcenter).

    Opmerking:Informatie over de update krijg je van de fabrikant van het apparaat; raadpleeg bijvoorbeeld de handleiding.

2 Wi-Fi-instellingen van de Wi-Fi-router optimaliseren

FRITZ!Box configureren

De volgende stappen zijn alleen nodig als je een FRITZ!Box als Wi-Fi-router gebruikt en je Wi-Fi-instellingen van de FRITZ!Box hebt aangepast:

Opmerking:In de fabrieksinstellingen analyseert de FRITZ!Box regelmatig de Wi-Fi-omgeving en de verbindingskwaliteit van de met de FRITZ!Box verbonden Wi-Fi-apparaten, selecteert op basis daarvan automatisch de beste instellingen voor het Wi-Fi-kanaal en stuurt de Wi-Fi-apparaten naar het meest geschikte Wi-Fi-netwerk.

  1. Klik in de gebruikersinterface van de FRITZ!Box op "Wi-Fi".
  2. Klik in het menu "Wi-Fi" op "Wi-Fi-kanaal" ("Draadloos kanaal").
  3. Schakel de optie Instellingen Wi-Fi-kanalen automatisch uitvoeren (aanbevolen) ("Instellingen draadloze kanalen automatisch uitvoeren (aanbevolen)") in. Daardoor analyseert de FRITZ!Box de Wi-Fi-omgeving en de verbindingskwaliteit van de met de FRITZ!Box verbonden Wi-Fi-apparaten en selecteert op basis daarvan automatisch de beste instellingen voor het Wi-Fi-kanaal.
  4. Klik op "Toepassen" om de instellingen op te slaan. De Wi-Fi-verbindingen met de FRITZ!Box worden nu tijdelijk verbroken en vervolgens automatisch opnieuw tot stand gebracht.
  5. Klik in het menu "Wi-Fi" op "Wi-Fi-netwerk" ("Draadloos netwerk").
  6. Klik op "Meer informatie over het Wi-Fi-netwerk" en schakel de optie "Naam van het Wi-Fi-netwerk verbergen" uit of schakel de optie "Naam van het Wi-Fi-netwerk zichtbaar" in. Daardoor voorkom je dat sommige Wi-Fi-apparaten geen verbinding tot stand kunnen brengen met de FRITZ!Box.
  7. Indien beschikbaar, klik op "Meer instellingen voor het Wi-Fi-netwerk".
  8. Schakel de optie "Verschillende namen voor de Wi-Fi-netwerken op 2,4 en 5 GHz" ("Verschillende benaming van de draadloze netwerken op 2,4 en 5 GHz") uit om voor beide Wi-Fi-netwerken dezelfde namen (SSID) te gebruiken. Alleen zo kan de FRITZ!Box je Wi-Fi-apparaten naar de optimale frequentieband sturen ("band steering").
  9. Klik op "Toepassen" om de instellingen op te slaan. Als de Wi-Fi-apparaten alleen met het 5 GHz-Wi-Fi-netwerk met een andere naam verbonden waren, moet de Wi-Fi-verbinding vervolgens opnieuw worden geconfigureerd.

Wi-Fi-router configureren

De volgende stappen zijn alleen nodig als je een Wi-Fi-router van een andere fabrikant gebruikt:

Opmerking:Informatie over de configuratie van de Wi-Fi-router krijg je van de fabrikant van de router; raadpleeg bijvoorbeeld de handleiding.

  1. Wanneer de Wi-Fi-router de 2,4 GHz- en 5 GHz-frequentieband tegelijk beschikbaar kan stellen:
    1. Schakel in de Wi-Fi-router het 2,4 GHz- en 5 GHz-Wi-Fi-netwerk in.
    2. Als de Wi-Fi-router alle Wi-Fi-apparaten die ermee zijn verbonden automatisch naar de optimale frequentieband kan sturen ("band steering"), schakel de overeenkomende optie dan in.
    3. Als de Wi-Fi-router een optie "Zero Wait DFS", "Always on DFS" of een dergelijke optie biedt om het 5 GHz-Wi-Fi-netwerk zonder onderbrekingen te gebruiken, schakel deze optie dan in. Daardoor kan het 5 GHz-Wi-Fi-netwerk van de Wi-Fi-router ook worden gebruikt tijdens controle van de Wi-Fi-omgeving op radarinstallaties (bijvoorbeeld weerdienst, luchtverkeerscontrole en militair gebruik).
  2. Configureer in de Wi-Fi-router indien mogelijk Wi-Fi-kanalen zonder interferentie in zowel het 2,4 GHz- als het 5 GHz-Wi-Fi-netwerk. Als de Wi-Fi-router zo kan worden geconfigureerd dat deze automatisch de beste instellingen voor het Wi-Fi-kanaal configureert, schakel deze optie dan in.
  3. Configureer de Wi-Fi-router zo dat het Wi-Fi-signaal met maximaal vermogen wordt uitgezonden.
  4. Configureer in de Wi-Fi-router een goed herkenbare naam voor het Wi-Fi-netwerk. Daardoor voorkom je dat je Wi-Fi-apparaten proberen verbinding te maken met de verkeerde Wi-Fi-router die nagenoeg dezelfde naam voor het Wi-Fi-netwerk heeft.

    Opmerking:Als de naam van het Wi-Fi-netwerk wordt gewijzigd, worden alle Wi-Fi-verbindingen verbroken. De Wi-Fi-verbindingen moeten vervolgens opnieuw worden geconfigureerd.

3 Plaats optimaliseren

Wi-Fi-router optimaal plaatsen

  1. Plaats de Wi-Fi-router indien mogelijk in een centraal gelegen ruimte.
  2. Plaats de Wi-Fi-router niet direct in de hoek van een kamer.
  3. Plaats de Wi-Fi-router indien mogelijk op een plek met zo weinig mogelijk obstakels eromheen, d.w.z. niet direct achter of onder een obstakel zoals bijvoorbeeld een kast of een verwarming.
  4. Plaats de Wi-Fi-router indien mogelijk zo hoog mogelijk in een ruimte, bijvoorbeeld boven op een kast.
  5. Plaats de Wi-Fi-router zo dat er zich zo min mogelijk obstakels bevinden tussen de Wi-Fi-router en de andere Wi-Fi-apparaten. Vooral objecten van metaal of waterhoudende objecten zoals bijvoorbeeld radiatoren, koelkasten of kamerplanten, verminderen duidelijk de kwaliteit van het Wi-Fi-signaal.
  6. Plaats de Wi-Fi-router niet in de buurt van andere zenders zoals bijvoorbeeld een magnetron, Wi-Fi-speakers of bluetoothapparaat.

FRITZ!Powerline-apparaat optimaal plaatsen

  1. Plaats het FRITZ!Powerline-apparaat zo dat het apparaat het Wi-Fi-signaal van de router in goede kwaliteit kan ontvangen. Tips voor het plaatsen vind je in de handleiding FRITZ!Powerline optimaal plaatsen.

Het FRITZ!Powerline-apparaat en de Wi-Fi-router zijn nu optimaal geconfigureerd. Als de snelheid van de Wi-Fi-verbindingen van afzonderlijke Wi-Fi-apparaten toch nog laag is, is er alleen een oplossing mogelijk bij de Wi-Fi-apparaten in kwestie. Mogelijk kan de fabrikant van de Wi-Fi-apparaten advies geven om het probleem te verhelpen.

Product toegevoegd aan favorieten